Vrijwilliger Hennie in het zonnetje!
Geplaatst op: 06 sep 2024‘Ik ben Hennie van Emaus, 68 jaar oud en ik ben mandenmaker. In het museum sta ik beter bekend als “Hennie Mand”, omdat ik altijd met manden bezig ben!’
‘Ongeveer 5 jaar geleden ben ik hier begonnen als vrijwilliger. Eerst vlocht ik altijd manden op markten en feesten. Ook gaf ik les in het vlechten van manden en figuren, maar dat werd na een tijdje te zwaar voor me vanwege artrose. Toen dacht ik: dit is het einde, ik moet stoppen. Maar mijn hobby is mijn passie, dus stoppen viel niet mee. Een kennis van mij was hier vrijwilliger en zei dat dit werk wel iets voor mij zou zijn. Op een dag heb ik het museum gebeld en gezegd: “Ik hoorde dat jullie geen mandenvlechter hebben, en ik kan manden vlechten!” Ik had de eigenaar aan de telefoon, maar hij twijfelde of ze nog iemand nodig hadden. Hij nodigde me uit voor een kop koffie en vroeg of ik wat werk mee wilde nemen. Zo gezegd, zo gedaan: ik maakte een afspraak, nam mijn werk mee, kreeg een rondleiding en daarna werd meteen gevraagd: “Wanneer kun je beginnen?” Met andere woorden: ik was aangenomen, haha! Dat is nu ongeveer 5 jaar geleden, en ik vind het nog steeds belangrijk om actief te blijven met mandenvlechten. Daarom ben ik hier vooral! Het contact met de bezoekers en andere vrijwilligers is natuurlijk ook erg gezellig en soms grappig.’
‘Ik gebruik ook weleens het kantkloskussen, want dat deed ik vroeger vaak. Dus als ik ‘s ochtends kom, haal ik eerst het kantkloskussen uit elkaar. Dat doe ik overdag meerdere keren. Daarna ga ik binnendoor terug naar mijn eigen werk, het mandenvlechten. Zo komen bezoekers vaak twee keer langs mij tijdens hun route. Ze kijken dan verbaasd en vragen: “Is dat uw tweelingzus?” Dan zeg ik vaak: “Zit mijn zus hier ook vandaag?” Dat is het leukste. Soms schrikken mensen ook, omdat ze ineens iemand zien zitten in een stil hoekje. Dan zien ze ineens iets bewegen.’
‘Mijn favoriete plekje is de mandenmakerij, mijn eigen kleine werkplaats! Alle manden en figuren die ik vlecht, mag ik hier neerzetten. Dus ik kan hier lekker bezig zijn. Ik heb ruw materiaal liggen, zodat ik bijvoorbeeld het verschil kan laten zien tussen gedroogde en geweekte wilgentenen. Over alle materialen kan ik een hoop vertellen! Ik maak allerlei kleine figuren, zoals katten, vogels, kippen, allemaal kleine werkjes. Een hert past helaas niet in mijn ruimte, haha! Het meest bijzondere object hier is het schilijzer. Hiermee kun je de schil van de wilgentenen één voor één afhalen. Het grappige is dat mijn meisjesnaam Van Wilgenburg is, haha!’
‘Het beroep mandenmaker zit niet in de familie. Mijn moeder runde een camping, mijn vader was groentekweker en mijn grootouders hadden een boerderij. Mijn man is hovenier in hart en nieren. Op een dag gingen we naar een groenbeurs, waar iemand figuren aan het vlechten was. Toen ik dat zag, was ik direct verkocht en ben ik op cursus gegaan. Daar heb ik ruim 20 jaar les gevolgd. Op een gegeven moment ging ik niet meer voor de les, maar om actief te blijven. En het was natuurlijk ook reuze gezellig! Na een tijdje heb ik zijn cursus overgenomen en ongeveer 10 jaar zelf lesgegeven in mandenvlechten.’
‘Ik praat alweer te lang, maar ik wil nog graag één ding meegeven aan de bezoekers van het museum. Tegenwoordig zijn veel producten van plastic, en daardoor worden natuurlijke materialen vergeten, terwijl die juist zo mooi zijn! Het is belangrijk dat we ons blijven verdiepen in natuurlijke producten. Het is jammer dat veel oude beroepen verdwijnen. Vroeger had je een winkel die manden vlocht voor de kruidenier of de visser. Dat kun je je nu bijna niet meer voorstellen! Hopelijk blijft die kennis, mede door dit museum, een beetje in leven!’