Carbidlamp
Heb jij je fietsverlichting al gecheckt? Het is er weer de tijd voor nu het steeds eerder donker wordt.
Tegenwoordig installeer je heel gemakkelijk een voor- en achterlichtje. Maar hoe deden ze dat vroeger toch? Toen (tussen circa 1895 en 1945) maakten ze vooral gebruik van carbidlampen die werkten op acetyleen gas. Het gaf veel licht, maar wat was het een hoop gedoe! Je moest zorgen voor carbid, water en stormlucifers. En dan moest je het ook nog aan zien te krijgen! Ging je met de fiets op pad in het donker, dan was het zaak de nodige voorbereidingen te treffen. In de carbidlamp zit namelijk een waterreservoir waaruit, na een nauwkeurige afstelling, water op het carbid druppelt. Vervolgens komt er gas vrij dat je aansteekt en een helder wit licht geeft. Maar… waar vooral de mannen zich geen zorgen over maakten, was het leegraken van het waterreservoir. De heren plasten gewoon even in de lamp en er was weer licht. Dames kwamen nogal eens zonder licht in het donker thuis omdat ze het waterreservoir gewoonweg niet plassend konden vullen…
Wil je weten hoe een carbidlampen eruit ziet? Kom dan eens kijken in het museum bij het ambacht van fietsenmaker.