De museumdrukker, die eigenlijk zetter is…
Om de dagelijkse file bij knooppunt Hoevelaken te omzeilen reed ik sinds 2006 jarenlang vanuit mijn gelijknamige nieuwe woonplaats de eerste kilometers binnendoor naar mijn werk in Deventer. Daarbij kwam ik dagelijks twee keer – heen en terug – langs het Oude Ambachten & Speelgoed Museum.
Het was 1967 toen ik, Theo Brokken, als bijna 17-jarige, na 4 jaar vervolgonderwijs, de schoolbanken ruilde voor het bedrijfsleven en terechtkwam in de grafische sector. In een kleine drukkerij, in mijn geboorteplaats Tilburg, leerde ik het handzetten. Eén pagina zetten met losse loden letters duurde al gauw één à anderhalf uur. Bij mijn volgende werkgever werd de handzetterij in 1975 uitgebreid met een – tweedehands – loodzetmachine; hiermee was een pagina zetten in een kwartier gefikst.
Vijf jaar later, 1980, werd het loodtijdperk na ruim vijf eeuwen verdrongen door het zogenaamde fotozetten; een compleet nieuwe manier van tekst produceren. Een kantoorachtig apparaat met een qwerty-toetsenbord en een beeldscherm(pje). Bij Schoevers haalde ik ondertussen mijn typediploma in een drie maanden durende avondcursus. De exameneis was 150 aanslagen per minuut. Daarmee evenaarde ik de snelheid van een beginnend typiste. Nog geen acht jaar later deed de Apple Macintosh zijn intrede in het grafisch bedrijf. In korte tijd veroverde deze zoveelste revolutie de reclame- en grafische wereld. Tekst en beeld opmaken op een groot scherm, vergelijkbaar met een beeldbuis-televisie uit die jaren. Er ging een wereld voor me open: Wysiwyg. What you see is what you get. (Wat je ziet is wat je krijgt.) Het beeldscherm geeft precies weer hoe het er op papier uit komt te zien, zoals vet, cursief, lettergrootte, illustraties, foto’s, enz.
Tijdens mijn eerste bezoek omstreeks 2008 aan het Oude Ambachten & Speelgoed Museum – een verrassend mooi museum – trok de mij bekende drukkerij met loden letters en oude drukpersen uiteraard mijn aandacht. Voor mij stond toen al vast dat daar – na mijn pensioen – een uitdaging lag om het oude ambacht handzetten weer op te pakken. In dit museum zal het uitgestorven ambacht handzetten en drukken op een oude drukpers weer tot leven worden gebracht.
In 2012 viel ik, na drie reorganisaties overleefd te hebben, uiteindelijk ook in de prijzen. Na drie maanden opzegtermijn ging ook de zaak failliet en klaar was mijn zettersbestaan. Tijdens mijn laatste rit richting huis maakte ik een tussenstop bij het museum in Terschuur. Een korte inleiding was voor eigenaar Kees Bakker genoeg om mij een vrijwilligerstaak te gunnen en een week later stond ik in mijn oude stofjas achter de drukpers. Van mijn oude beroep heb ik – jonger dan ik dacht – mijn hobby gemaakt in het Oude Ambachten & Speelgoed Museum.
Negen van de tien keer hoor ik: “Oh, kijk daar, een ouderwetse letterbak!” Ik kan het niet laten dat te corrigeren. Ik maak duidelijk dat het een letterkast is en geen letterbak. Een lekennaam, ontstaan in de jaren 70 en 80. Opkopers van drukkerij-inventarissen die de kasten op markten en braderieën te koop aanboden onder de naam ‘Letterbak’. Hetgeen ook buitengewoon goed lukte. Miniatuurtjes, snuisterijen en prullaria werden uitgestald in oude letterkasten. Ook op marktplaats vind je ze nog.
De museumbezoeker kan bij de drukkerij een kaartje laten maken met zijn of haar naam, gezet uit fraaie sierletters. Een gekleurd exemplaar naar keuze – met datum – als herinnering aan het bezoek om mee naar huis te nemen. De belangstelling is elke keer weer overweldigend. Mensen staan in de rij om een kaartje te bemachtigen. Helemaal gratis; waar maak je dat nog mee? Als ik het gedrukte kaartje met de namen, vers van de pers, aan de mensen toon, tovert het resultaat een brede lach van oor tot oor op de gezichten van groot en klein. Als het tegenzit soms een zuinige glimlach.
Eén keer viel ik van verbazing bijna van mijn spreekwoordelijke stoel toen, vlak voordat de drukpers in beweging kwam, een jochie van een jaar of acht zei: “Nou, het zal mij benieuwen …”. De omstanders, inclusief de ouders van de grappenmaker, kwamen niet meer bij van het lachen. Een andere keer, meer dan een jaar geleden, was het weer de jeugd, die de sfeer maakte. Een broer en zijn zusje – zes en vier jaar, schat ik – stonden verwachtingsvol te kijken naar wat ik aan het maken was. De voornamen weet ik niet meer, maar ik vroeg de jongen naar de achternaam die op het kaartje moest. “Van Hout”, zei hij, waarop even later zijn zusje een beetje bedeesd uit de hoek kwam met: “Ik ben óók van hout.”
Het contact met de museumbezoekers, de prettige sfeer met collega vrijwilligers en medewerkers maakt mijn dag in het Oude Ambachten & Speelgoed Museum tot een fantastische vrijetijdsbesteding. Een vrijwilliger speelt accordeon. Wij noemen ons gezamenlijk “De Trekker en de Drukker”. De vrijwilliger die de gedrukte kaartjes komt ophalen vraagt in bijzijn van het publiek steevast: “En, ben je druk?” Mijn antwoord is dan: “Nee, ik ben drukker!” De reactie van de omstanders laat zich raden…
…en dan te bedenken dat ik eigenlijk zetter ben.