Marskramer

Bij het Oude Ambachten & Speelgoed Museum vind je tussen alle oude ambachten nu ook het verdwenen beroep van de marskramer. Misschien denk je nu wel aan die Nederlandse winkelketen waar ze o.a. huishoudelijke producten verkopen. Helemaal niet zo vreemd eigenlijk, want vroeger deed de marskramer hetzelfde, maar dan op kleine schaal. Hij moest te voet en met een grote korf op zijn rug (ook wel de mars genoemd) zijn koopwaar aan de man brengen. Op deze manier kwam hij in steden en dorpen op het platteland om van huis tot huis de kooplust van de mensen te prikkelen met allerlei nieuwe snufjes. Overigens ruilde hij ook wel producten voor een kip of voor eieren bijvoorbeeld, want onderweg moest de marskramer natuurlijk goed eten (in die tijd kon je niet eventjes ergens een snelle hap bestellen). Het spreekwoord ‘veel in zijn mars hebben’ (veel kunnen of weten), komt dan ook voort uit het beroep van de marskramer. Eigenlijk is het heel positief als ze zeggen dat je veel in je mars hebt, maar het beroep van de marskramer zelf was niet altijd even positief. Ze waren namelijk niet altijd overal welkom, want ze hadden de naam dat ze hun klanten nog wel eens moedwillig benadeelden en bedrogen. Maar… daar kwam tegen het einde van de 16e eeuw verandering in. De negatieve houding veranderde enigszins. De belangrijkste oorzaak hiervan was een economische crisis, die nog eens werd versterkt door de Tachtigjarige Oorlog. De houding ten opzichte van marskramers is echter pas veel later echt positief te noemen. Omstreeks het midden van de vorige eeuw hield het beroep van marskramer in Nederland op te bestaan. Huis-aan-huisverkopers worden tegenwoordig colporteurs genoemd.